Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [69]Scheld het [70]wild gedierte des [71]riets, de vergadering der [72]stieren met de [73]kalveren der volken; [en] dien, die zich [74]onderwerpt met stukken zilvers; [75]Hij heeft de volken verstrooid, [die] lust hebben in oorlogen. 69. Van Gods schelden, zie hfdst.9 vs.6. Anders, verdoe. 70. Hierdoor kan men in het algemeen verstaan de vijanden van Gods volk, die de Heilige Schrift bij wilde dieren vergelijkt, of den koning van Egypte in het bijzonder, wiens hof aan de rivier lag, waar veel riet was. Verg. Jes.19:6, en Ex.2:3,4. Anders, den hoop der spiesdragers, of schutters, omdat de spiesen en pijlen van dik en sterk riet in sommigen plaatsen gemaakt werden. 71. Dat aan het riet woont, of zich daarin ophoudt. Sommigen verstaan hierdoor weelderige en vette plaatsen, uit Jes.35:7. 72. Der wilde krijgsoversten of trotse regenten. Zie hfdst.22 vs.13. 73. goddeloze regenten. Sommigen verstaan hier bijzonderlijk den kalverdienst der Egyptenaars. 74. Hebr. zich nederwerpt om als met voeten getreden te worden; versta, de huichelaars, die met veinzing van grote deemoedigheid mede geschenken aanbrengen. Verg. Deut.33:29; 2 Sam.22:45, met de aanteek. Zie ook Spreuk.6:3. Anders, die zich nederlegt op stukken zilvers; dat is, in grote pracht leeft. 75. Dit spreekt de profeet tot Gods volk, met vertrouwen det God dit gebed zal verhoren en de krijgszuchtige vijanden van God en zijn volk verdelgen.